van der Pol

Een bekend verzetslid van het dorp Aalst is Maria van der Pol- van der Linden die samen met haar man opereerde in het verzet onder de schuilnamen mevrouw en meneer Brant. Maria werd op 28 september 1901 in Gameren geboren als dochter van Lucas van der Linden en Ida van Suijdam. Gameren is een klein dorpje in de Bommelerwaard. In 1919 verhuisde Maria naar Rotterdam, waarschijnlijk om het vak van verpleegster te leren. In 1926 trouwde zij in Utrecht met Willem Johannes van der Pol. Omdat Willem bij Philips een baan kreeg, is het echtpaar in Aalst gaan wonen.
Tijdens de oorlog woonde ze samen met haar man in een huis aan de Voorbeek, op de kruising met de Mauritsstraat. In hun tuin hadden ze een schuilplaats voor onderduikers en piloten. Verder zorgde mevrouw Van der Pol voor het distribueren van illegale blaadjes en het verdelen van distributiebonnen aan onderduikers. Deze bonnen waren door het verzet verkregen. Dit onder andere bij een overval op het distributiekantoor in Geldrop. Verder bezocht Maria de lokale boeren om voedsel te krijgen voor onderduikers. Ze werkte nauw samen met de verzetsgroep van de familie De Koning uit het Heezerbos, die daar hun hoofdkwartier hadden. Dit hoofdkwartier was in feite, de boerderij van weduwnaar De Koning, zijn zeven zonen en drie dochters. De boerderij lag op ongeveer vijf kilometer afstand van alle omliggende gemeenten. De boerderij was moeilijk bereikbaar en een ideale uitvalsbasis voor de verzetsgroep met ongeveer vijfendertig leden. Maria van der Pol was niet bang en wordt vaak beschreven als wat overmoedig. Zo was ze ooit gesignaleerd op straat terwijl ze Engels sprak tegen iemand. Ook snauwde ze een keer een Duitser af, die zonder bon een stuk zult probeerde te kopen bij de slager.

In de nacht van 13 op 14 mei 1944 zou er een wapendropping plaatsvinden voor de verzetsgroep De Koning. Waarschijnlijk was er verraad in het spel, want kort na de dropping vielen de Duitsers de boerderij binnen voor een doorzoeking. Op dat moment waren daar diverse verzetsmensen aanwezig, waaronder de gehele familie De Koning. Een aantal verzetslieden probeerde te ontkomen maar ze werden opgepakt of neergeschoten.

Juist op dat moment kwam Maria aanfietsen. Ze draaide snel om toen ze zag wat er gaande was. Het zou kunnen zijn dat ze hierbij toch gezien is.  Nog geen twee weken later werd ze op 26 mei thuis opgepakt en naar Scheveningen (Oranjehotel) getransporteerd. Van hieruit belandde ze uiteindelijk via Kamp Haaren en Kamp Vught in het Vrouwenkamp Ravensbrück in Duitsland. Hier stierf ze op 18 januari 1945 na het verplicht innemen van een wit “medicijn”. Er circuleert ook een verhaal dat ze verraden zou zijn door iemand die niet tevreden was over zijn deel in distributiebonnen die hij van Maria van der Pol had gekregen. 

Welke van de twee zaken nu tot de arrestatie heeft geleid, is niet met zekerheid te stellen. Vier gearresteerde broers uit het gezin De Koning overleefden hun gevangenschap evenmin. Huib en Arie De Koning werden in Vught gefusilleerd. Willem en Gerrit De Koning overleefden hun gevangenschap in verschillende concentratiekampen niet. In 1947 is Maria postuum onderscheiden met de “Medal of Freedom”.

Na de oorlog hertrouwde Willem van der Pol. Op 24 februari 1959 sloeg het noodlot voor Willem weer toe. Terwijl hij op zijn werk was, crashte er een straaljager op het huis van het stel. De tweede vrouw van Willem, Cornelia, kwam hierbij om het leven. Willem verrtok na dit noodlot uit Aalst. Enkele jaren later kwam Willem zelf om het leven bij een autoongeluk.