Wilhelmus woont met zijn vrouw aan de Peperstraat 25 te Valkenswaard.
Rond zijn 25e gaat Willem als handzetter en typograaf werken bij drukkerij Van Leeuwen-Baken aan de Eindhovenseweg. Hij leert rond deze tijd zijn toekomstige vrouw Petronella van Rooij kennen, met wie hij in september 1938 trouwt. Tijdens de Duitse bezetting breekt van het jonge echtpaar een moeilijke tijd aan.
Geleidelijk aan raakt Willem betrokken bij de ondergrondse, waarvoor hij samen met plaatsgenoot Jan Leemans illegale verzetsbladen drukt. Zijn vrouw weet ondertussen niets van dit gevaarlijke werk. Op 11 augustus 1944 staat Willem, net terug van zijn werk, in de deuropening van zijn huis te praten met zijn buurman, als plotseling drie
Duitsers op hem afrennen en hem overmeesteren. Zijn vrouw wordt in de woonkamer opgesloten, terwijl Willem gearresteerd wordt meegenomen naar het politiebureau in Eindhoven. Willem heeft niet de gelegenheid gekregen afscheid te nemen. Later mogen hem wel kleren en brood worden gegeven. Na enige tijd wordt Willem
overgebracht naar kamp Vught, waar zijn vrouw hem op afstand mag bezoeken. Het is de laatste keer dat ze elkaar zien.
Op 5 september 1944, ‘Dolle Dinsdag’, gaat de SS wegens het naderen van de geallieerde strijdmacht over tot evacuatie van het kamp. De mannelijke gevangenen worden op transport gezet naar Sachsenhausen, ten noorden van Berlijn. Daarna volgt overplaatsing naar het concentratiekamp Neuengamme bij Hamburg. Zeer waarschijnlijk heeft ook Willem deze lijdensweg afgelegd. Zeker is dat Willem als dwangarbeider wordt ingezet
bij de productie van granaten bij Stahlwerke Braunschweig GmbH. Hiervoor wordt hij ondergebracht in het bij de fabriek opgerichte buitenkamp te Salzgitter-Watenstedt.
De omstandigheden zijn er erbarmelijk slecht. Kleding, hygiëne en medische zorg is er nauwelijks, rantsoenen schieten ernstig tekort voor het zware werk en daar bovenop staan de gevangenen voortdurend bloot aan mishandelingen door de bewakers. Als gevolg daar sterven er gemiddeld 20 tot 30 gevangenen per dag. Ook voor Willem worden de ontberingen uiteindelijk te veel.
Hij bezwijkt op 20 december 1944 in het kamp op 36-jarige leeftijd en vindt zijn laatste rustplaats op de begraafplaats in Salzgitter-Lebenstedt. Het nieuws van zijn overlijden wordt terug naar Nederland gebracht door
burgemeester Manders van Leende, die met hem in hetzelfde kamp terecht was gekomen.