Jodenvervolging in Aalst-Waalre tijdens de Tweede Wereldoorlog

Jodenvervolging in Aalst-Waalre tijdens de Tweede Wereldoorlog

De opkomst van het nazisme en de vluchtelingenstroom

De nazi’s streefden naar de heerschappij over Europa en naar ‘Lebensraum’ voor hun volgers. Daarbij hoorde het idee van een zuiver ras. Volgens de nazi-ideologie moesten minderwaardige rassen en personen uit Europa verdwijnen. Niet alleen Joden werden vervolgd, maar ook zigeuners, homoseksuelen, gehandicapten, Polen en Slaven.

Met de opkomst van de nazi’s in Duitsland kwam een vluchtelingenstroom op gang. Tussen de 35.000 en 50.000 Joden vluchtten naar Nederland in de hoop op een veiliger bestaan.

Na de Duitse bezetting van Nederland in mei 1940 begonnen de nazi’s vrijwel direct met het invoeren van discriminerende maatregelen. In november 1940 werden alle Joodse ambtenaren ontslagen. In 1941 werd de identificatieplicht ingevoerd, waarbij Joodse burgers een persoonsbewijs kregen met een grote “J” erop gestempeld.

Op 19 mei 1941 besloot de top van het Reichskommissariat Niederlande dat alle Joden uit Nederland moesten verdwijnen. Hun vermogen zou in beslag worden genomen om de operatie te bekostigen. Vanaf 3 mei 1942 werd het dragen van de gele Jodenster verplicht. Het werd steeds gevaarlijker voor Joden, en velen doken onder. Gastgezinnen liepen groot risico bij het onderbrengen van onderduikers.

Sommige Nederlanders, bijvoorbeeld bij de politie, gaven Joden door uit overtuiging, angst of in ruil voor geld. Het percentage Joodse slachtoffers in Nederland is bijzonder hoog: van de ongeveer 140.000 Joden in mei 1940 zijn er circa 101.800 vermoord of omgekomen door ziekte of uitputting.

Aalst-Waalre: onderduiken in het dorp

In dorpen als Aalst-Waalre woonden van oorsprong weinig Joden. Maar met de vluchtelingenstroom veranderde dat. Al in 1938 registreerde de gemeente Waalre twee Joodse vluchtelingen. Dorpse gemeenschappen waren vanwege hun agrarisch karakter relatief veilig. Voedsel was makkelijker beschikbaar en men kende elkaar goed — men wist wie te vertrouwen was.

Toch waren er ook verraders. In Aalst was J. van de Meerakker (alias “Jantje Pap”) berucht. Hij jaagde actief op onderduikers voor persoonlijk gewin.

Verschillende Joden werden vanuit grote steden ondergebracht bij gezinnen in Aalst-Waalre. Veel van deze onderduikers overleefden de oorlog, maar niet allemaal.

De inval bij het gezin De Wit

Aan de Koningin Julianalaan 2 (destijds Julianalaan 4) staat nog steeds het opvallende huis “Heemrick”, waar in de oorlog het gezin De Wit woonde. Vader Leendert de Wit, afkomstig uit de regio Rotterdam, werkte bij Philips in Eindhoven. Hij woonde daar met zijn vrouw Leuntje Visser, hun zoon, en de ouders van Leuntje.

Tijdens de oorlog boden zij onderdak aan diverse Joodse onderduikers. Leendert bemiddelde ook om anderen elders onder te brengen. Op 6 juli 1943 vertrok hij naar de Helmerslaan in Eindhoven om een 4-jarig Joods meisje, Florence Rosette (Floortje) Citroen uit Amsterdam, op te halen. Zij had eerder met haar ouders in Barneveld gezeten, maar moest verplaatst worden wegens gevaar.

Toen Leendert bij het huis in Eindhoven aankwam, werd hij opgewacht door een rechercheur (V.) van de Eindhovense politie, in dienst van de Sicherheitsdienst. Leendert probeerde nog te vluchten, maar kreeg zijn fiets niet van het slot. Onder bedreiging van een pistool werden hij en Floortje gearresteerd.

Nog geen twee uur later verschenen twee mannen bij het huis in Aalst: een Duitser en rechercheur V. Zij deden huiszoeking. De vijftienjarige zoon van Leendert had de onderduikers tijdig kunnen waarschuwen, en zij verborgen zich op zolder. De huiszoeking leek in eerste instantie niets op te leveren, maar net voor vertrek hoorden de mannen een kreet. Ze gingen naar boven, klopten op de balken en dreigden te schieten. Negen onderduikers kwamen tevoorschijn.

De SD in Eindhoven stuurde onmiddellijk vrachtwagens naar Aalst. De onderduikers en het echtpaar De Wit werden met geweerkolven in de voertuigen geslagen en afgevoerd. Ze belandden in kamp Vught. Van daaruit werden de Joden verder getransporteerd naar concentratiekampen.

De opgepakte onderduikers waren:

  • Familie De Jongh: Samuel (1879), Regina (1881), Rosa Bloemhoff-de Jongh (1876)

  • Familie De Zwarte: Simon (1900), Sara Gans (1900), Emile (1929), Gesina (1925) – zij was elders ondergedoken en overleefde.

  • Mevrouw Slager-Jacobs met kinderen Jack Norbert (1933) en Leonora Greta (1936)

Samuel, Regina, Rosa, Simon, Sara en Emile werden op 16 juli 1943 in Sobibor omgebracht. Mevrouw Slager overleed op 5 mei 1945 in Czernowitz. Haar kinderen overleefden de oorlog; zij herkenden rechercheur V. als een patiënt van hun vader, een arts uit Eindhoven.

Leendert de Wit werd in april 1944, na ziekte, op medisch advies vrijgelaten uit Vught, vermoedelijk dankzij bemiddeling door Philips.

 

Het huis van de familie de Wit. Tegenwoordig staan er meer huizen rond dit huis.

Tweede inval in november 1943

Opnieuw ging het mis in de nacht van 8 op 9 november 1943. De Sicherheitspolizei arresteerde vier ondergedoken Joden in een kleedkamer bij een particuliere tennisbaan in Waalre:

  • Nathan Andriesse (1909)

  • Clara Andriesse-Haagens (1916)

  • Julius Kleerekoper (1915)

  • Abraham Samuel Kleerekoper (1926)

De vier werden overgebracht naar kamp Vught, daarna naar Westerbork, en in 1944 vermoord in Auschwitz.

Nathan en Clara Andriesse hadden samen een zoontje, Samuel. Omdat het te gevaarlijk was om met een baby onder te duiken, werd hij ondergebracht bij een pleeggezin in Helmond. Dankzij hun hulp overleefde Samuel de oorlog. In 2025, tijdens de eerste adoptantenavond van onze stichting, deed hij als volwassene zijn aangrijpende verhaal over zijn afkomst en de lotgevallen van zijn ouders.

De arrestatie in Waalre kwam tot stand met hulp van lokale collaborateurs. De Waalrese inwoners J. van de Meerakker (alias “Jantje Pap”) en H. van Dijk waren betrokken bij deze inval. Hoewel zij na de oorlog ontkenden hierbij een rol te hebben gespeeld, wezen meerdere getuigen hen aan als informanten en plunderaars. Een jong koppeltje dat op de bewuste avond toevallig langs de tennisbaan wandelde, verklaarde later dat zij hadden gezien hoe de twee mannen zich toegang verschaften tot de kleedkamer en verschillende meubelstukken naar buiten sleepten.

De toenmalige commandant van de Sicherheitsdienst in Eindhoven verklaarde na de oorlog dat men het onderduikadres zonder de hulp van deze twee mannen nooit gevonden zou hebben. In plaats van de kleedkamer te bewaken na de arrestaties, hielpen Van de Meerakker en Van Dijk zichzelf aan het meubilair — een daad die getuigt van het schrijnend gebrek aan menselijkheid bij sommigen in deze periode.

 

 

 

 

 

Krantenartikel met nieuwe regels voor de Joden onder de Duitse bezetting.

Floortje (Florence Rosette) CItroen. Geboren 19-8-1939 te Amsterdam. Omgekomen in Westerbork op 16-7-1943.

Abraham Samuel Kleerekoper

Huwelijk van Nathan en Clara Andriesse

Julius Kleerekoper

Clara Andriesse met haar zoon Samuel

Samuel (Miel) Andriesse verteld tijdens de adoptantenavond in 2025 zijn verhaal en dat van zijn ouders.

Verhalen van hoop

Niet alle onderduikers werden ontdekt. Bij de familie Van Nimwegen aan de Burgemeester van Dommelenlaan werd een Joods meisje, Liesje, ondergebracht. Ze groeide daar op als hun dochter. Haar moeder en zus kwamen om in een kamp. In 1949 werd Liesje officieel geadopteerd door het echtpaar Van Nimwegen.

Op de boerderij van de familie Wijlaars in Waalre zat David Monnickendam ondergedoken, componist en pianist en voormalig bedrijfsleider van Cinema Parisien in Eindhoven. In december 1943 stortte er vlakbij een Duitse bommenwerper neer. Duitse soldaten werden op de boerderij ondergebracht, terwijl David zich er schuilhield. Hij werd gelukkig niet ontdekt. Zijn zoon, Jacques Albert Monnickendam, kwam op 2 april 1945 om in een kamp.

Na de oorlog

Na de bevrijding konden Joodse overlevenden eindelijk weer zonder angst naar buiten. Jodenjagers werden opgespoord en berecht. Veel Joden keerden terug naar een leeg huis, of troffen niets meer aan. Bezittingen van gearresteerde collaborateurs werden deels verdeeld onder de teruggekeerde Joodse gemeenschap.

Uw bijdrage

Dit is een greep uit de verhalen rondom de Jodenvervolging in Aalst-Waalre. Kent u zelf nog verhalen of mensen die in deze tijd een rol speelden in Aalst-Waalre of Valkenswaard? Wij horen het graag.

Mevrouw van Nimwegen gaat een stukje fietsen met het Joodse kindje Liesje.

Het hele dorp loopt uit tijdens de arrestatie van de beruchte “Jantje Pap”.