In de oorlog woonde Godefridus met drie broers, zijn vader en een tante in de Zanbergstraat nummer 3 te Valkenswaard. Hij werkte als sigarenmaker bij de Hofnar en zoals de meeste sigarenmakers uit de regio werd hij te werk gesteld in Oberndorf bij de Mauser wapenfabrieken.
In de arbeiderskampen waren de omstandigheden erg slecht. Naast de bombardementen van de geallieerden was er vaak tekort aan goed voedsel en braken er ziektes uit door de slechte hygiëne. Zo brak er in 1943 ook de Typhus uit in de arbeiderskampen.
Godefridus overleed nadat ook hij slachtoffer was geworden van deze ziekte. Op 19 augustus 1950 werd zijn graf van Duitsland naar Valkenswaard overgebracht.

