Antonius woonde gedurende de oorlog met zijn vrouw en 8 kinderen aan de Unastraat 45. Hij was metselaar van beroep en was op 18 jarige leeftijd met zijn ouders naar Valkenswaard verhuisd. Hier werkte hij mee aan de bouw van de Heilige Antoniuskerk.
Gedurende de oorlog werd hij in Duitsland te werk gesteld en na de bevrijding melde hij zich aan om voor de Engelse te gaan werken. Samen met enkele andere mensen uit Valkenswaard werd hij op 12 oktober richting Lommel gestuurd om daar opruim en herstel werkzaamheden te verrichten bij de brug over het Maas-Schelde kanaal.
Door een spelende jongen werd per ongeluk een achtergebleven Duits kanon afgevuurd. De granaat sloeg in bij een talud van het kanaal tussen een groepje arbeiders. De granaat veroorzaakte een explosie en hierbij vielen 5 dodelijke slachtoffers uit Valkenswaard.
